<$BlogRSDUrl$>

Wednesday, September 10, 2003

Dit is het verslag van onze (Rick, Petra en 3 kinderen (Katja-13, Kai-11 en Saskia-7)) reis naar het zuidwesten van de VS eind juni 2003. We wonen in Noord-Virginia en vlogen dus weg uit Washington DC. Ik woon al 19 jaar in de VS en verontschuldig me van tevoren voor fouten in mijn Nederlands.

Woensdag, 25 juni, 2003-07-27

We hadden een vroege middag vlucht, dus hadden alle tijd om uit huis te vertrekken, wat heerlijk was, want het is nooit makkelijk om ons alle 5 op tijd in de auto te krijgen. Gewoonlijk nemen we onze minivan naar het vliegtuig, maar we besloten dit keer van de traditie af te wijken en een taxi te bestellen. Rick had de avond tevoren gebeld en uitgelegd, dat we een grote taxi nodig hadden, groot genoeg voor 5 personen en heel wat baggage.

Helaas werd daar niet zo naar geluisterd en er stond op de afgesproken tijd een gewone taxi voor de deur. Natuurlijk kon de baggage er niet zomaar in en wij eigenlijk ook niet. Een van de kinderen zou in het midden voorin moeten, wat ik maar zeer matig vond, maar ja. De baggage werd met elastieke koorden vastgezet, ook niet ideaal, maar het werkte. En toen waren we op weg.

We hadden fijne vluchten, een beetje vertraging door het weer van Chicago naar Las Vegas, maar niet veel (kan soms uren zijn in de zomer). We hadden een Ford Expedition gereserveerd met Hertz, omdat, toen ik boekte, de grotere Excursions (echt enorme SUV’s!) niet voorradig waren. Toen we de auto ophaalden, drukte ik Rick op zijn hart om er toch nog eens naar te vragen, vooral toen we de Expedition zagen en ons realiseerden, dat het maar krapjes zou gaan met de baggage en we zouden toch heel wat tijd in de auto doorbrengen. We hadden geluk: een grote zwarte Excursion kwam voorrijden. Wat een heerlijke auto (nou ja, niet echt de goede naam voor zo’n bakbeest) was dat! Alle baggage paste achterin en iedereen had heerlijk de ruimte. Maar ik durfde hem niet te rijden, veel te groot! Dus Rick ging eraan en heeft de hele vakantie echt bewonderenswaardig gemaneuvreerd, vooral in parkeerplaatsen was dat soms een uitdaging.

Op naar ons eerste hotel, het Caesar’s Palace aan de strip in Las Vegas. We kregen een upgrade naar een suite, wat blijkbaar vrij normaal is als je maar een nacht in een hotel in Las Vegas boekt. Goed om te weten! We hadden alle 5 ons eigen bed, wat altijd heerlijk is.

Nadat we alle baggage naar boven hadden gekregen, gingen we eten bij Nero’s, het steak restaurant van Caesar’s Palace. Het eten was heerlijk, maar de service maar redelijk. We hadden een heel dikke waiter, die volgens Rick bij iedere beweging zo buiten adem was, dat hij eerst even 5 minuten moest bijkomen. Misschien niet zo aardig, maar hij toonde zich geergerd bij iedere vraag en we zijn toch echt geen veeleisende klanten. Toch was het een gezellig dinertje met zijn vijven.

Het Caesar’s Palace is overigens gigantisch, net als all hotels in Las Vegas. In november logeerden we bij MGM Grand en ook dat was een mini dorp. Caesar’s Palace is helemaal gedecoreerd met Romeinse beelden en fonteinen, erg mooi. Ook zit er een shopping mall aan vast, maar daar hadden we dit keer geen tijd voor.

Celine Dion is hun paradepaardje op het moment en haar gezicht staat zelfs op de casino chips.

Na het eten waren de kinderen doodmoe, maar Rick en ik wilden nog even het casino uitproberen. Dus bleef Katja oppassen en speelden wij Blackjack (en we verloren natuurlijk, maar we zijn geen grote gokkers en spreken altijd van te voren af hoeveel het spelen ons waard is, zodat we altijd de lol van het spelen eruit krijgen). Toen Rick de overgebleven chips aan het omwisselen was, zag ik een $1 slot machine en stak er voor de grap een dollar in. En hup, drie keer “BAR” en $10 winst. Niet veel voor de echte gokkers, maar ik vond het prachtig!

Donderdag, 26 juni, 2003-07-27

We stonden vroeg op, want ik had om 17 uur een tafel gereserveerd bij het beroemde El Tovar hotel bij de Grand Canyon. We hadden geluk, dat Arizona niet meedoet aan de zomertijd, want zo bleven we in dezelfde tijdzone.

Na een snel ontbijt in het buffet restaurant in Caesar’s Palace (het eten was goed, maar ik wou, dat ik a la carte had besteld, want de dame naast ons had een heerlijk uitziend bord vol verse bessen en fruit), begonnen we onze eerste lange rit van de vakantie.

Ongeveer een uur nadat we Las Vegas hadden verlaten, zagen we opeens Lake Mead aan de linkerkant. Wat is dat een blauw meer, naast alle rode steen! Een paar minuten later arriveerden we bij de Hoover Dam, de grootste dam van de Verenigde Staten. Hier parkeerden we en liepen wat rond om alles te zien. We besloten geen tour te nemen, vanwege onze reservering bij de Grand Canyon. Buiten was het ontzettend heet, het heetst van de hele vakantie, vonden we allemaal. Maar wel een erg indrukwekkende dam!

De rest van de rit door heel droog Noordwest-Arizona leek eindeloos. Hoewel de “dirt devils”, kleine tornado’s van stof, interessant waren, was er verder niet veel te zien. Ook verbaasde het ons, komend van de vrij dichtbevolkte oostkust, dat er mijlenlang geen restaurant of truckstop te zien was, ook al reden we op een Interstate (snelweg). Eindelijk vonden we een truckstop en aten snel lunch.

We kwamen net op tijd bij de Grand Canyon aan om in te checken en daarna meteen bij de El Tovar te gaan eten.

Toen we bij de Maswik Lodge incheckten (waar ik nogal wat negatieve commentaren over had gelezen, voor we weggingen, maar de kamer was prima, alleen nogal oud), lazen we, dat er geen airconditioning in de kamers was. Nu heb ik ontzettende moeite om in de hitte te slapen, dus dat vond ik maar niets. Gelukkig bleek, dat het na zonsondergang heel gauw afkoelde en dat het ’s ochtends zelfs koud was in de kamer (wel met alle ramen en deuren open, dus misschien niet zo veilig, maar ja).

De eerste blik op de Grand Canyon was fantastisch, zoals iedereen had voorspeld. Het was een wat heiige avond, dus we konden niet ver zien, maar het was toch erg indrukwekkend. Ik was wat bang voor Kai en Saskia, want op sommige plaatsen was er geen hek en zou je zo van de klif kunnen vallen, zelfs van het pad langs de rand, waar iedereen liep. Met kleinere kinderen zou ik toch het helemaal niet meer hebben!

We hadden verwacht, dat het erg druk zou zijn, maar gelukkig was het veel rustiger dan verwacht. Het eten bij de El Tovar was heerlijk. Xanterra resorts, die alle lodges in de nationale parken, in het Westen tenminste, beheren, heeft goede chefs in dienst, want we vonden het eten in de andere lodges, die we nog zouden bezoeken ook erg lekker.

Na het eten zochten we al gauw ons bed op, want ik had toen nog hoop de zonsopgang in de canyon te zien. Ha!

Vrijdag, 27 juni, 2003

Weer vroeg wakker, het helpt wel om het gevoel te hebben, dat het 3 uur later is dan in werkelijkheid (dat bleef eigenlijk de hele vakantie zo) en Rick stelde voor om wat ontbijt repen te gaan kopen, zodat we niet onnodig tijd hoefden te verliezen in een restaurant. Voor de Nederlanders zijn die repen misschien niet bekend, het is geen ideaal ontbijt, maar speciaal samengesteld voor een maaltijd en dus toereikend voor ons doel.

Nadat we die in de kamer hadden gegeten, vertrokken we om een deel van het Bright Angel Trail te lopen. In alles wat ik had gelezen werd aangeraden de canyon tenminste wat in te lopen om de grootsheid werkelijk te aanvaarden. Deze trail is de makkelijkste, hoewel nog steeds een fikse oefening, vooral vanwege de hitte, de hoogte en de steilheid terug. Katja had nog gelachen gisteravond, toen ik zei, dat helemaal naar de rivier gaan veel te ver zou zijn voor ons ongetrainde trekkers, maar nadat ze 1,5 mijl was afgedaald naar het eerste rustpunt (en vooral daarna weer terug moest klimmen!) gaf ze me toch maar gelijk!

Op onze weg naar beneden kwamen we behalve de groep mensen op muilezels (die wel helemaal naar de rivier gingen, een tocht van 8 uur heen en weer) ook een stel mensen tegen, die de vorige dag van de Noord Canyon waren gekomen. Die hadden bij de rivier overnacht en kwamen nu aan de zuidkant weer boven, wat een tocht!

Heel speciaal was de condor die heel dicht langs ons vloog, makkelijk te herkennen aan zijn rode nek.

Ongeveer een mijl naar beneden werden Saskia en Kai erg moe en Katja en ik wilden nog verder. Dus besloten we dat Rick, Kai en Saskia terug zouden gaan en Katja en ik nog tot het eerste restpunt verder (met toiletten en water daar).

Na de klim terug waren we allemaal heel blij om eens lekker lunch te gaan eten bij de Bright Angel Lodge. We hadden het zo warm en hadden dorst (hoewel we genoeg water bij ons hadden) en de airconditioning was heerlijk (hoewel ik het koud kreeg, want door het dragen van de backpack was mijn rug helemaal bezweet).

Na de lunch namen we de pendelbus om de westkant van de canyon te zien. We namen het eerst helemaal naar het einde naar Hermit’s Rest, waar een heremiet ooit zijn onderkomen had. Daar was een houten winkel met een grote open haard, hoewel het moeilijk voor te stellen was, dat het hier ooit zo koud zou worden! Daarna stapten we ook bij Hopi Point en bij Mohave Point uit, want die schenen het beste uitzicht te hebben. Je kon hier ook de Colorado Rivier ver onder je zien lopen, met de stroomversnellingen en al. Het is echt onvoorstelbaar wat een rivier kan maken! Ieder uitzicht was weer uniek en prachtig. Ook brandde op de noordkant een bosbrand, dat was ook goed te zien vanaf die stops.

Toen we terugkwamen hadden we tijd om de California Condors te zien vliegen. In de avond cirkelen ze rond in de canyon. Iemand, die er veel vanaf wist, had een verrekijker opgezet en vooral Kai vond het prachtig om daar doorheen te kijken.
Alle condors hebben een nummer getatoeeerd op hun vleugels want ze zijn bijna uitgestorven en worden op de voet gevolgd. Het zijn enorme vogels, maar erg mooi kan ik ze niet vinden.

We aten ’s avonds bij de Arizona Room, ook daar weer lekker eten, een beetje zuidwestelijk. We vonden het eten over het algemeen goed bij de Grand Canyon en de service ook.

Na het eten nam Rick de twee jongsten mee naar de winkels om drankjes en dergelijke te kopen en Katja en ik gingen weer op de bus naar Hopi Point om de zonsondergang te bekijken. Ik had gelezen, dat de zonsondergang niet zo spectaculair was, maar dat was absoluut niet waar! We stonden precies zo, dat we een rode en een gele rotswand zagen veranderen in dieprood en diepgoud, prachtig! Een paar wolkenvelden gaven het geheel nog wat meer kleur. Natuurlijk hadden we weer gezellige gesprekken met de mensen om ons heen, iets wat ik altijd leuk vind. De oudere dame en haar gezel (jonger) naast ons waren er met een kerkreis. Een Aziatische mevrouw, aan de andere kant naast ons, kwam oorspronkelijk uit China en had haar familie mee. En natuurlijk waren er een aantal Nederlanders.

Toen we in de kamer terugkwamen (we hadden geluk, de tweede bus terug was voor ons), was het stikdonker en wilde Kai graag naar de sterrenhemel kijken. Niemand wilde mee, dus offerde ik me maar op. We ontdekten, dat Cassiopeia onderaan de hemel staat in het Zuidwesten, ook al zeggen de boeken van niet. En natuurlijk zagen we de Grote Beer en andere constellaties. Veel meer sterren, dan we thuis, tussen de stadslichten, kunnen waarnemen. En daar ging het ook om.

Zaterdag, 28 juni, 2003

Alweer een vroege start, nogmaals met ontbijt reep. We verlieten de Grand Canyon via de oostelijke route, ook daar veel mooie uitzichtspunten, net als in het westen. Het was, door de verre bosbrand, veel heiiger dan de vorige dag.

Net voordat we het park verlieten stopten we bij Desert View, waar een uitkijktoren (hebben wij niet beklommen) en wat souvenir winkels waren. We kochten wat souvenirs en ontmoeten, hoe kan het anders, weer een stel Nederlanders.

Ook buiten het park was het landschap heel interessant en het werd duidelijk, dat we het Navajo terrein opgegaan waren. Overal waren borden over trading posts en Indiaans eten. We kwamen langs de Little Colorado River Gorge, die ongetwijfeld mooi was (tenminste zo schreven de boeken), maar we wilden opschieten en dus stopten we niet.

Ons volgende doel was Sunset Crater National Monument. Dit is een volkaan, die honderden jaren geleden tot uitbarsting kwam en die een heel interessant landschap achterliet van lave, zwarte aarde en interessante planten.

Je kunt niet meer naar de krater klimmen, maar dat hadden we toch niet gedaan, veel te hoog. Het schijnt, dat de kleuren daar geel, oranje en zwart zijn, vandaar de Sunset Crater naam.

Nadat we daar wat rond hadden gekeken, gingen we op zoek naar een plaats om te lunchen. We gingen op interstate 40, een grote snelweg, dus we namen aan, dat we makkelijk iets zouden vinden. Maar net als een paar dagen eerder, was dat verkeerd gedacht! Pas een uur later kwamen we in Winslow aan en vonden eindelijk een Mexicaans restaurantje. Daar had Rick zijn eerste Navajo fry bread, een pannenkoek achtig gefrituurd brood, wat gebruikt wordt om taco’s en sandwiches te maken.

Met volle maag gingen we op weg naar het Petrified Forest National Park. Het weer was het slechtste wat we de hele vakantie zouden meemaken! Bewolkt en een enkel spatje regen, maar het ergste was de wind. We zagen al een stel “dust devils”, mini stof tornado’s, maar op die weg was het echt heel erg en ik maakte me wat zorgen om de SUV, want ik had gelezen, dat die nogal makkelijk omsloegen.

Maar gelukkig ging het allemaal goed, en toen we eenmaal in het park waren, werd het weer ook beter en werd het zelfs wat zonnig. Behalve de versteende boomstammen (die wel interessant zijn, maar als je er een gezien hebt, is het genoeg, wat mij betreft, dan) zijn hier ook heel interessante en afwisselende landschappen en “Newspaper Rock”, waar je rotsen aantreft waarop getekend is door de “Anasazi”, de Indianen die hier origineel woonden, maar die honderden jaren geleden mysterieus verdwenen. Die eeuwenoude tekeningen zijn wel heel indrukwekkend.

Aan het einde van het park (wat een soort rondrit is en weer op I-40 eindigt) is een kort, 1 mijl lang, pad wat prachtige uitzichten over de Painted Desert levert. Ook staan langs dit pad uitlegbordjes over de verschillende woestijnplanten die we tegenkomen. Kai, Saskia en ik vinden dit een heel interessante wandeling. Rick en Katja verkiezen het met de auto ons aan de andere kant weer op te wachten.

Rond 16 uur rijden we New Mexico binnen, een nieuwe staat voor mij en de kinderen, Rick was hier al geweest. We hadden de Holiday Inn in Gallup geboekt, voor een nacht. Gelukkig was het maar een nacht, want het was het slechtste hotel waar we zouden logeren.

De kamers keken uit op de binnengang en het binnenzwembad en hadden hoegenaamd geen airconditioning. Ook bleek dat ons ver van te voren aangevraagde extra bed al was weggegeven aan een ander. Toen we daarover klaagden, werd ons de kamer naast ons aangeboden. Dat was wel weer heel goede service en betekende, dat ieder (met ons elektrisch opblaasbare luchtbed) weer zijn eigen bed had, ook al was dat in een warme kamer.

Voor ons avondeten gingen we naar een historisch hotelletje in Gallup, El Rancho geheten. Volgens de verhalen hebben hier allerlei beroemde acteurs en dergelijke gelogeerd ( Ronald Reagan, bijvoorbeeld), maar het “diner” was niet zo speciaal. Toch was het leuk om naar de foto galerij te kijken.

Rick en de kinderen namen nog een duik in het zwembad, terwijl ik mijn email checkte.

Zondag, 29 juni, 2003

De Holiday Inn gaf ons coupons voor een gratis buffet ontbijt, dus natuurlijk maakten we daar gebruik van. Maar naderhand waren we het er allemaal over eens, dat we nog nooit zoiets afschuwelijks hadden gegeten! Het hielp ook niet, dat we nu weer opeens een uur later waren, in Mountain time, dus het beste was al weg. Maar ja, over iets gratis mag je ook niet klagen.

Vandaag zouden we langzaam op weg gaan naar Kayenta, Arizona, dichtbij Monument Valley, via Canyon de Chelly (spreek uit Canyon de Sjee).

Ik had gemerkt, dat ik niet genoeg ondergoed mee had genomen en ik was ontzettend bij in deze woestijn een Walmart te vinden! Dus we stopten daar en ik kocht ondergoed, want we waren niet zeker of we weer in zo’n geciviliseerde omgeving zouden komen. Gelukkig!

We wilden stoppen in Window Rock, de hoofdstad van het Navajo gebied, maar we namen de verkeerde afslag en dus besloten we in plaats daarvan maar bij de historische Hubbell Trading Post te stoppen. Ook leuk. Beide wegen leiden naar Canyon de Chelly en teruggaan vonden we niet handig.

De trading post was interessant en we kochten wat beef jerky (wordt in Page gemaakt, dus echt lokaal) en een (machinaal gemaakte) Indiaanse deken. Ze hadden een prachtige collectie handgewoven kleedjes en dekens, maar de kleinste kostte enkele duizenden dollars, dus dat was ons iets te veel.

We hadden lunch bij de A&W in Chinle. Dat was daar zo ongeveer de enige keuze, ook al leek het plaatsje redelijk groot op de kaart. De plaatsjes onderweg bestonden veelal uit een reeks sta caravans en we zagen ook steeds meer “hogans”, de Navajo ronde huisjes, zowel moderne met ramen, als de traditionele die met klei zijn gemaakt.

Vanaf Chinle was Canyon de Chelly maar een paar mijl verderop en we besteedden een groot deel van de middag met het bekijken van de canyon. De eeuwenoude Indianen huizen in de rotswanden gebouwd zagen er zeer indrukwekkend uit. Helaas was het te warm om de ongeveer 2,5 km wandeling naar de klifwoningen te ondernemen. We hadden geen koel water en Saskia was toch al niet te dol op onze wandelingen en we wilden ons lot niet verder tarten met haar.

Canyon de Chelly is weer heel anders dan de Grand Canyon. Het rivierbed was dit keer droog, maar op de bodem is het duidelijk, dat de grond zeer vruchtbaar is, er groeit van alles en het is mooi groen. Dat steekt mooi af tegen de rode rotsen van de canyon. De muren van de canyon zijn heel stijl en het is onvoorstelbaar hoe de Anasazi, de Indianen, die er zo’n duizend jaar geleden woonden, in die wanden hun huizen bouwden. Op sommige plaatsen vroegen we ons af hoe ze er kwamen.

Ook nu nog wonen Navajo families in de canyon, veelal in de traditionele hogans. Nu de rivier droog ligt, rijden ze met hun trucks van de mond de canyon binnen.

De rest van onze reis naar Kayenta, Arizona was ook erg mooi, grote oranjekleurige zandduinen en ongewone rotspartijen waren de hele weg ons uitzicht. Het leek over om iedere hoek en over iedere heuvel er weer een heel ander landschap op ons wachtte.

We kwamen rond het avondeten bij de Holiday Inn in Kayenta aan. Nadat we hadden ingecheckt, gingen we in het restaurant bij het hotel eten. Het was ook het enige echte restaurant daar, geloof ik. Het was telkens weer verfrissend voor ons, hoe weinig toeristisch deze toch heel bekende gebieden zijn. Kayenta telt maar een paar hotels en stelt verder niets voor en Monument Valley ligt er toch vlak bij (voor Amerikaanse begrippen, dan, want het is zo’n 30 km verderop)..

Het eten was goed, maar we bemerkten daar, dat op Navajo land geen alcoholische dranken worden verkocht, want toen we een biertje en een glas wijn bestelden, kwam de non-alcoholische versie op tafel.

Na het eten gingen Rick en de kinderen weer zwemmen en ik verdiepte me in het laatste Harry Potter boek.

Maandag, 30 juni, 2003

De McDonald’s aan de overkant van de straat bood een makkelijk en snel drive-thru ontbijt, wat we tijdens de 30 km lange rit naar Monument Valley verorberden. Hoe dichter we bij Monument Valley kwamen, hoe heiiger het werd. Er bleek een bosbrand te zijn geweest en dit was de rook ervan. We waren wel teleurgesteld, dat dat nu juist op de ene dag dat wij hier waren moest gebeuren en hoopten, dat de stevige wind het snel zou wegblazen. En gelukkig gebeurde dat ook.
Na eerst even in de winkel rondgekeken te hebben, begonnen we aan de tocht langs de monumenten, die ongeveer 25 km lang is over een ongeasfalteerde weg. We besloten niet met een gids te gaan, die je nog verder de “valley” in zou nemen, omdat de mensen daar erg onvriendelijk waren en de jeeps die ze gebruikten open, waardoor iedereen stof zat te happen.

De rit door de Valley was prachtig, langzaam ging de heiigheid weg en konden we mooie foto’s nemen. We zijn bij elk van de ongeveer 10 uitzichtpunten gestopt. Ook zagen we wat Navajo “hogans”, maar bordjes, dat je zonder toestemming niet mocht fotograferen en we zagen niemand om toestemming aan te vragen.

De rotspartijen zijn werkelijk adembenemend, je denkt echt in een Western film te zijn beland! Het was helemaal niet druk, we verbaasden ons er helemaal over, nadat we gelezen hadden hoe druk het kan zijn, dat het nergens onze definitie van “druk” was. Zelfs niet bij de Grand Canyon, je kon overal gewoon rustig foto’s nemen en lopen, zonder te voelen, dat anderen drongen of dat je op moest schieten. Maar misschien was het nog niet helemaal hoogseizoen.

Nadat we de Valley rit hadden volbracht, was het lunchtijd en besloten we verder te rijden naar Mexican Hat (zo genaamd naar een rots, die eruit ziet als een man met een sombrero op). The eerste verrassing was een ware, stromende rivier, de eerste die we hadden gezien in dagen, want de meeste rivierbedden waren stokdroog. De volgende verrassing was een leuk restaurantje naast de rivier, waar ook bleek, dat Mexican Hat buiten het Navajo gebied ligt, wat je vooral kon zien aan alle flessen bier en wijn, die stonden uitgestald.

Na een lekkere lunch (weer met Navajo fry bread) , besloten we toch naar Four Corners Monument te rijden. Dat was ongeveer anderhalf uur weg en we waren toch allemaal nieuwsgierig naar die plek waar Arizona, New Mexico, Utah en Colorado samenkomen. De weg naar Four Corners bleek heel mooi te zijn (behalve het laatste stukje door dor Colorado).

Ten eerste kwamen we langs de Valley of the Gods, met rotspartijen, die aan Monument Valley doen denken, alleen donkerder van kleur.

Vervolgens kwamen we door het stadje Bluff, dat midden in een ware oasis is gebouwd. De laatste mijlen waren door een heel droog en dor stukje Colorado en toen, plotseling, verschenen er tourbussen en allerlei toeristen schijnbaar uit het niets en dat is waar de Navajo’s een heel toeristisch, kitsch “monument” hadden gebouwd: Four Corners Monument.

We betaalden de toegangsprijs en stonden in de rij om een foto te kunnen maken van de plek waar Colorado, New Mexico, Utah en Arizona samenkomen. Deze is met een marmeren steen gemarkeerd en het is wel leuk om in 4 staten tegelijk te staan, vooral de kinderen vonden dat een prachtig idee en maar hoppen van de ene naar de andere staat. Het was dus wel een grappig iets, maar ik ben blij, dat we er niet speciaal tijd voor hadden uitgetrokken.

We reden terug naar Monument Valley en waren daar op tijd om de zonsondergang te fotograferen en nogmaals het park in te rijden, nu waren de kleuren mooi diep en kregen we prachtfoto’s.

Het avondeten aten we weer bij de Holiday Inn, ditmaal was mijn maal heel droge forel. We waren te laat om nog te zwemmen en wilden ook de volgende dag vroeg op, dus na het eten direct naar bed.

Dinsdag, 1 juli, 2003

Nogmaals een gauw ontbijtje bij McDonald’s en onze eerste stop van de dag was het Navajo National Monument. Omdat het op onze weg was, was het de moeite waard, maar een trektocht naar de ruines zou te ver zijn voor ons met de kinderen. Gelukkig konden we de Betatakin ruine goed zien vanaf het uitkijkpunt en er werden ook verrekijkers verstrekt. Je kon goed zien, hoe intact die ruines nog waren, zelfs de ladders stonden er nog.

Bij het visitor’s center is een klein museum met dingen, die in de ruines waren gevonden en er zijn indianen, die hun Navajo handwerken demonstreren. Buiten kun je in een hogan rondkijken. Erg interessant.

Na een uurtje rondgekeken te hebben, stapten we weer in de auto op weg naar Antelope Canyon, waar we rond het middaguur arriveerden, precies wanneer we er wilden zijn, want dan schijnt de zon het mooist door de canyon, wat mooi zonnestralen en diep oranje kleuren van de zandsteen oplevert. Prachtig!

We hadden gehoopt lunch te eten bij de Wahweap Lodge bij het Powell meer, maar wisten niet, dat dat diep in de Glen Canyon National Recreation Area (onze National Parks pas was echt handig!) lag. Toen we eindelijk aankwamen, werd er geen lunch meer geserveerd, dus aten we maar pizza in de nabij gelegen pizzeria.

Om de kortste route naar Bryce Canyon te nemen, bleek, dat we een ongeplaveide weg zouden moeten volgen. Toen we die weg vonden (Cottonwood Road heette hij), zag hij er zo slecht uit, dat Rick besloot hem niet te nemen, denkend, dat dat niet de goede weg was.

Maar als we geasfalteerde wegen zouden volgen, zou dat zeker 2 uur aan onze rit toevoegen, plus die Cottonwood Road zou ons langs een paar interessante plekken voeren en dwars door het “Grand Staircase-Escalante National Monument”. Dus toch maar teruggegaan en ons eraan gewaagd. We hadden tenslotte niet voor niets een 4 wheel drive auto gehuurd.

We hadden geen spijt van onze beslissing, prachtig landschap, na prachtig landschap zagen we. Het enige wat ons aan de bewoonde wereld herinnerde waren de electriciteits- en telefoondraden, die ook die weg volgden.

Na ongeveer 2 uur bereikten we de Grosvenor Arch, een enorme gele zandsteen boog. In de late middag met de staalblauwe hemel erachter was die erg mooi.

Een paar mijl verderop, toen we de geasfalteerde weg hadden bereikt, bezochten we het in mijn fotografie boek aanbevolen Kodachrome State Park, opmerkelijk door zijn sigaar vormige rotsformaties. We kwamen er net op tijd voor de laatste zon van de dag aan. Om het park binnen te komen, wordt je gevraagd $5 in een envelop achter te laten. Je moet een envelop invullen, je geld erin doen en dan het bonnetje bij de voorruit zichtbaar neerleggen. Wel een groot vertrouwen in de medemens.

Behalve een paar kampeerders was het park helemaal leeg. We wandelden wat om de rotsen dichter bij te bekijken, maar de zon was al gauw te laag. Toch was het park de moeite van het bekijken waard.

Later dan de voorafgaande dagen (omdat we toch wel heel veel hadden bezocht!) kwamen we bij Ruby’s Inn aan, waar we 2 nachten zouden verblijven. Dit bleek een opgezette “Western town” te zijn, compleet met rodeo! Er is een hotel, wat restaurants, winkels en een kampeerplaats en het ligt maar een mijl van de ingang van Bryce Canyon National Park. Het is wel kitsch, maar wel grappig en we vonden de enorme winkel erbij leuk.

We kregen 2 aansluitende kamers met zicht op het meertje. Op die manier hadden we allemaal ons eigen bed, heerlijk! Het avondeten aten we in het restaurant, waar we een serenade kregen van een echte cowboy (maar zijn CD niet kochten, country is nu eenmaal niet onze smaak) en daarna gingen Rick en de kinderen zwemmen in het binnenbad en ik bleef achter om foto’s te maken van de maneschijn op het meer.

Woensdag, 2 juli 2003

Na gauw een buffet ontbijt te hebben genuttigd bij de Inn, gingen we Bryce Canyon National Park in. We hadden gepland om het “Queen’s Garden” pad te lopen, want daarvan werd gezegd, dat het het minst moeilijk was. We namen flessen koud water mee en zetten onze zonnehoeden op (normaal dragen we geen hoeden, maar vanwege de niet aflatende zon in het Zuidwesten besloten we hier toch ze consequent wel op te zetten). Het landschap waar we doorheen liepen was gewoonweg sprookjesachtig! Rode en witte “hoodoos”, zoals de formaties in Bryce Canyon worden genoemd en een staalblauwe lucht.

Toen we op de bodem van de canyon kwamen, wilden Kai en ik eigenlijk verder en via het Navajo Loop pad weer naar boven klimmen. Dus gingen Rick en de meisjes terug en wij met zijn tweetjes verder.

Dat pad gaat eerst een tijdje vlak door de canyon heen, tussen allerlei dennebomen door. Na ongeveer een kilometer klim je weer (vrij zwaar, vooral in de hitte!) naar boven. Erg de moeite waard, maar als we het nog eens zouden doen, zouden we het omkeren: naar beneden bij Navajo Loop en weer naar boven bij het minder steile Queen’s Garden.

Rick wachtte ons op bij de top. Het was intussen lunchtijd en die besloten we bij de Bryce Canyon Lodge te eten. Dat is een rustiek houten gebouw en gezellig. Er wordt geserveerd door Oost-Europese uitwisselingsstudenten en het meisje wat ons hielp was net nieuw. Hierdoor kreeg ik 2 keer het verkeerde gerecht voorgeschoteld, maar ik heb het de tweede maar gelaten en het opgegeten.

Bij de informatie balie vroegen we welke uitkijkpunten het mooist waren in Bryce Canyon en kregen als antwoord Rainbow Point (het hoogste punt) en Natural Bridge. Natural Bridge ook omdat er een Peregrine valk een nest had wat je kon zien.

Nog iets grappigs over die man bij de balie: hij vroeg mij of ik uit New York kwam. Nee, zei ik natuurlijk (we wonen in Virginia en daar is het accent heel anders dan in New York). Oh, New Jersey dan, zei hij. Ik wist niet zeker of ik me nu gevleid moest voelen, dat hij mijn accent niet gelijk als buitenlands plaatste of beledigd omdat hij dacht dat het een New Yorks accent is, wat nu niet bepaald als mooi bekend staat!

We besloten naar Rainbow Point te rijden en inderdaad was het uitzicht daar prachtig. Natuurlijk waren ook daar, zoals bijna overal waar we waren, Nederlanders.

Vervolgens naar Natural Bridge, waar de natuurlijke brug erg mooi was, met alle groene bomen eromheen. Maar helaas was de valk niet thuis, hoewel Kai wel na lang speuren het nest opmerkte.

De meisjes en Rick hadden intussen alweer genoeg van al het natuurschoon en wilden terug naar het hotel om te zwemmen. Maar Kai en ik vonden dat zonde en wilden toch wel meer van die prachtige natuur zien. Ik had gelezen in mijn fotografie boek (Photographing the Southwest, echt een fantastisch boek met veel goede tips voor onbekende schatten), dat net buiten Bryce Canyon een pad liep naar een met mos begroeide grot en een waterval. We besloten dat pad te gaan lopen en spraken met Rick af, dat hij ons 2 uur later weer zou komen ophalen.

Het was intussen 3 uur en de lucht was donkerblauw, zo blauw, dat hij zwart lijkt in sommige van mijn foto’s (waarbij ik wel een polariserende filter gebruikte). We liepen eerst naar de grot met mos, die tot eind juni ijspegels heeft hangen, lazen we. Die waren nu weg, maar het water wat naar beneden druppelde was nog steeds ijskoud en Kai vond het wel even lekker om eronder te staan. Verder vond ik die grot niet zo interessant, eigenlijk.
Maar gauw doorgelopen naar de waterval. Dat bleek een redelijk grote te zijn, wat ongewoon is in dit dorre en droge landschap. De waterval was door heel wat mensen ontdekt en het was er best druk in het water.

Kai en ik klommen hogerop en ik gaf hem toestemming om nat te worden, waar hij dankbaar gebruik van maakte. Hij vermaakte zich met het bouwen van een “dam”, terwijl ik heerlijk met mijn voeten in het water middenin de kreek op een steen genoot van het uitzicht op de Hoodoos. Dat was echt heerlijk en veel te gauw was het weer tijd om terug te lopen.

Kai smeekte me om naar de waterval te mogen lopen, door het water. Inmiddels waren de andere toeristen weg en hadden we het park voor ons alleen. Kai probeerde onder de waterval te gaan, maar daarvoor kwam het water te hard naar beneden. Toen we terugliepen zei hij uit de grond van zijn hart, dat dit de beste dag van de vakantie was voor hem. De meisjes waren ietwat jaloers toen ze uitvonden hoe leuk het was geweest.

Nadat we droge kleren hadden aangetrokken gingen we vroeg eten, weer bij het restaurant van Ruby’s Inn. We werden bediend door dezelfde juffrouw als de avond ervoor, maar dit keer was ze veel aardiger en begroette ons als lang verloren vrienden. De cowboy had echter niet zo’n goed geheugen en probeerde weer dezelfde CD aan ons te verkopen, ook al had ik hem de vorige avond netjes gezegd, dat dat niet mijn smaak in muziek is.

We hadden opzettelijk vroeg gegeten, zodat we op tijd in Bryce Canyon terug konden zijn voor de zonsondergang. En inderdaad waren de diepe kleuren prachtig! Ik liep nog wat op het pad, want zo kreeg ik verschillende uitzichten en kwam een groepje Nederlanders tegen. Die waren nog van plan dezelfde wandeling te gaan maken als Kai en ik eerder op de dag. Ik denk, dat ze zich verkeken op de lengte en ik hoop, dat ze het voor donker gehaald hebben!

Terug in Ruby’s Inn keken we rond in de grote souvenir winkel, maar waren zo moe van de hele dag buiten, plus we wilden vroeg op voor onze rit terug naar Las Vegas, dat we al vroeg gingen slapen.

Donderdag, 3 juli, 2003

We stonden supervroeg op, voor ons doen, hoewel we nog steeds een uur vooruit waren op Las Vegas, dus het leek niet zo vroeg (7 uur). Nadat we uitgecheckt waren, haalden we een “to go” ontbijt bij de Canyon Diner bij Ruby’s Inn. Ik een heerlijke English Muffin met kaas en tomaat, hmmm!

Ons doel was om vroeg genoeg in Zion National Park aan te komen, zodat we de shuttle bus konden nemen en uit konden stappen bij een paar punten en dan laat in de middag in Las Vegas aan konden komen.

Dat werkte allemaal perfect volgens plan. De weg van Bryce Canyon naar Zion National Park was erg mooi. Het leek wel wat op de Alpen. Eerst reden we door Red Canyon, die zijn naam eer aandoet met zijn donkerrode steen. Ik zag, dat er een lang fietspad langs de weg lag en we besloten dat als we terug zouden komen (vast wel ooit!), dat we dan fietsen zouden huren en op die manier de canyon zouden gaan bekijken.

We stopten voor een snelle foto’s van de rode rotsen en reden toen verder. De weg naar Zion loopt langs de Virgin rivier, die prachtige oases heeft gecreeerd. Hoe dichter we bij Zion kwamen, hoe mooier het uitzicht. Het verschil tussen Zion en de andere canyons is, dat je hier op de canyon bodem rijdt met de immense rotswanden aan weerszijden van de weg.

Bij de ingang van het park wilde ik graag een foto nemen van een eenzame den, die ook in dat Photographing the Southwest boek beschreven stond. Maar helaas waren er aan onze kant van de weg geen gelegenheden tot stoppen, dus heb ik dat idee maar laten varen.

Iets later doemde de beroemde Checkerboard Mesa (zo genoemd vanwege het dambord achtige patroon in de wand) voor ons op. Imposant!

In het park moesten we door een lange uit de stenen gehouwen tunnel. Het was eenrichtingsverkeer, dus we waren blij, dat het niet druk was, want je zou nog een lange wachttijd daar kunnen hebben! Er waren wel twee weghelften, dus we namen aan, dat de andere weghelft in geval van nood gebruikt zou moeten worden.

Eenmaal door de tunnel, na een paar haarspeldbochten, bereikten we het museum waar we konden parkeren en de shuttle bus naar de verschillende stops zouden nemen. We hadden intussen besloten, dat we water wilden zien en dus zouden we korte klimtochten (tot Saskia’s ongenoegen, die had allang genoeg van al dat geklim in de hitte) maken naar o.a. Weeping Rock, wat een mooie “hangende tuin” heeft. Het was ongeveer een halve mijl lopen. Helaas waren er geen bloemen in bloei, dan moet het echt prachtig zijn, daar. Onderaan het pad kon je afdalen naar de rivier, wat Kai en ik natuurlijk deden. Er waren 3 kleuren libelles (rood, groen en blauw) en de blauwe poseerde mooi voor mij. Er moeten ook ontzettend veel kikkers zijn in Zion, want overal zagen we kikkervisjes!

Hierna weer op de shuttle bus (na gezellig met een Nederlandse familie te hebben gekletst), naar Zion Lodge, waar we het Emerald Pools trail gingen lopen.

De laagste van de drie plassen was ongeveer 1,5 km heen en weer en de anderen verder weg. We kozen de laagste dus maar, gezien Saskia’s afkeer van wandelen. De natuur was prachtig, maar ik weet zeker, dat het nog mooier is als er geen droogte heerst. De watervallen waren niet bijzonder en de plassen stonden ook bijna droog. En om het “Smaragd” (Emerald Pools) te noemen vergde ook wat fantasie.

Terwijl Rick en de kinderen rustten, klom ik verder en voor ik het wist bereikte ik de middelste plas via een interessant pad. Als ik zo door de natuur loop is het zo makkelijk om de tijd te vergeten en toen ik weer beneden kwam, werd me medegedeeld door de anderen, dat ze bezorgd waren geworden omdat ik zo lang wegbleef!

Eenmaal terug bij de Lodge besloten we daar te lunchen. Dit keer werden we door een Pools meisje bediend. Alle lodge (die door Xanterra worden gerund) hadden goed voedsel, vonden wij. Hier vonden we vooral de Nachos lekker, omdat die uit gemalen mais waren gemaakt en zacht van binnen en knapperig van buiten. Zeker aanbevolen!

Nadat de shuttle bus ons weer terug had gebracht naar het museum, begonnen we aan de laatste rit van deze vakantie met als doel het Luxor hotel in Las Vegas. We zagen er allemaal naar uit dit hotel mee te maken en het bleek zeker niet teleur te stellen!

De rit naar Las Vegas was nogal saai, na alle adembenemende landschappen die we hadden gezien. Het leidde door bruine en droge woestijn. Op een gegeven moment keek ik naar de thermometer in de auto en die gaf aan dat het buiten 110 graden (43,5 graden Celsius) was! Dat is wel het warmst dat ik ooit heb meegemaakt.

We reden de stad rond 16 uur binnen, maar verloren wat tijd, omdat Rick van de kant van het Mandalay Bay hotel wilde binnenkomen, aangezien hij het befaamde “Welcome to Las Vegas” bord wilde zien, wat in veel films is te zien. We vonden het bord, maar Rick dacht, dat we er wel heen zouden kunnen wandelen vanuit het Luxor (ik wist gewoon van niet, maar goed, wie ben ik? ;)), dus wilde hij nu niet stoppen.

We checkten in, wat heel makkelijk ging (de volgende dag, 4 juli, stonden er echter dikke rijen, waren wij even blij, dat we een dag eerder waren!) en we kregen een kamer in de pyramide met uitzicht op het zwembad. Een mooie, grote kamer, met een Egyptisch thema, op de 18e verdieping.

De kinderen (en Rick ook!) wilden heel graag de Blue Man Group show zien, die in het Luxor speelt. Omdat het de volgende dag 4 juli zou zijn, besloten we te proberen tickets te krijgen voor de show van 7 uur die avond. Tot onze verbazing lukte dat!

Het was inmiddels na vijven en we hadden honger dus we haastten ons naar het Japanse restaurant in het Luxor, Hamada, waar we heerlijke sushi aten.

Een half uur voor het begin van de show zaten we in het theater. Ik maak me altijd een beetje zorgen over hoe Saskia zo’n show vindt, want die is nogal eens bang voor harde geluiden en donkere theaters. Maar dit keer genoot ze! Klapte met alles mee, lachte, ik heb haar nog nooit zo van een show zien genieten. Het is ook wel een erg leuke productie met veel humor, ik zou hem aan iedereen aanraden.

Terug in de kamer wachtten we tot Saskia in slaap was en lieten toen Katja oppassen, terwijl Rick en ik ons geluk beproefden in het casino. Dit bleek ook een van onze favorieten in Las Vegas, omdat de minimum weddenschap bij Blackjack maar $5 is. Voor ons, die enkel voor de lol wat gokken, is dit leuk, want het beetje geld wat we onszelf toestaan om te vergokken gaat zo langer mee.
Vrijdag, 4 juli, 2003

Omdat we nergens heen hoefden voor de verandering sliepen we heerlijk uit. Toen we allemaal wakker waren, hadden we een rustig ontbijt bij het Pyramid Cafe (eigenlijk meer rustig omdat de bediening zo langzaam was, dan omdat wij zo rustig waren). Toen, terwijl Rick de kinderen mee naar het zwembad nam, begaf ik mij naar de Spa. Ik kocht een pas voor het Fitness Center (prachtig!) en daarbij had ik ook gebruik van de whirlpool en de sauna. Heerlijk! Ik vind dat zo lekker in Las Vegas hotels, die spa’s, echt jezelf even verwennen.

Om 12 uur waren we allemaal klaar en besloten ons naar het aangrenzende Excalibur hotel te begeven voor lunch. Eerst winkelden we nog even bij de Merlin winkel daar, waar de kinderen stemmingsringen en toverkunsten kochten.

Het Sherwood Cafe, wat we hadden gekozen omdat er tafels open waren, bleek de laaaangzaamste bediening te hebben, die we in lange tijd hadden meegemaakt!
Als het nou een sfeervol restaurant was geweest, maar nee, gewoon een cafe met sandwiches en salades. Het was zonde van onze tijd, daar zullen we dus niet meer terug gaan!

Toen we eindelijk klaar waren met eten, wandelden we naar de Mandalay Bay op zoek naar dat Welcome to Las Vegas bord wat Rick zo graag wilde fotograferen. Ik was ervan overtuigd, dat het te ver was om in de hitte te lopen, maar hij was overtuigd van het omgekeerde. Maar zodra we een paar minuten in de 40+ graden hitte hadden gelopen, gaf hij me toch gelijk.

We zijn toen maar gauw de Mandalay Bay ingedoken. Ook een prachtig hotel, wat een haaienaquarium bleek te huisvesten. Na een lange wandeling door dit ook weer enorme resort, zagen we dat er een enorme rij stond voor dat aquarium. Omdat we hier in Baltimore ook al een prachtig aquarium hebben, besloten we geen tijd te verspillen met wachten, tot Kai’s teleurstelling.

We namen een tram terug van de Mandalay Bay naar het Luxor en gingen naar de compleet nagemaakte grafkamer van Koning Tut daar. Katja en Kai waren ontzettend geinteresseerd en luisterden het hele bandje wat erbij werd gegeven af.

Door alle warmte hadden we verder alleen maar zin om te gaan zwemmen in het mooie zwembad. Er zijn 3 zwembaden waarvan een watervallen heeft. Daar gingen we heen, want ik had pijn in mijn nek en de harde waterval daarop voelde heerlijk.

Na een verfrissende zwempartij en een lekker drankje bij het zwembad maakten we ons klaar voor het diner, waarvoor we hadden gereserveerd bij het Sacred Sea restaurant in het Luxor. Wat een heerlijk restaurant! Heel leuk decor, wel wat netjes, maar kindvriendelijk, alle 3 de kinderen vonden met gemak iets wat ze lekker vonden op het menu. De kelner was ontzettend vriendelijk en we hadden een heerlijk diner.

Eerder op de dag hadden we nagevraagd, waar die avond het 4 juli vuurwerk zou worden afgeschoten. Er werd ons verteld, dat er om 20:30 bij het Paris hotel en om 21 uur bij de Stratosphere vuurwerk te zien zou zijn. We kozen het Paris hotel, want de Stratosphere was helemaal aan de andere kant van de Strip. Dus vonden we rond 20 uur een (snikhete) goede plaats op straat met zicht op het Paris hotel.

Duizenden anderen stelden zich ook op, dus we dachten, dat het vast goed zat. Maar om half negen geen vuurwerk. We hoopten, dat het misschien wat vertraagd was, dus wachten tevergeefs in de enorme hitte tot 21 uur. Toen waren we echt allemaal oververhit en dorstig en leek het erop, dat we verkeerde informatie hadden gekregen. Dus liepen we teleurgesteld terug naar het hotel, waar we na een drankje (ik een ijskoude Heineken, heerlijk als je dorst!), maar naar het vuurwerk thuis in Washington op tv keken. Vooral Saskia was erg droevig, maar een belofte van Rick, dat hij thuis vuurwerk zou kopen en afschieten voor ons huis op zondag maakte veel goed.

Toen de twee jongsten in slaap waren gevallen, begaven Rick en ik ons weer even naar het casino. Dit keer speelde ik Let It Ride, wat Rick niet leuk vindt, dus hij speelde Blackjack. Meestal kijkt de een naar wat de ander speelt, maar dit was ook leuk, om allebei te spelen. Ik speelde gelijk, maar Rick had niet zo’n geluk en verloor een beetje.

Na nog een paar slotmachines te hebben gespeeld, omdat we net een strategie boek daarover hadden gelezen (wat niet werkte voor ons, helaas), gingen we terug naar boven.

Zaterdag, 5 juli 2003

Onze wekker ging om 7 uur 30 op deze laatste dag. We zouden pas om 14 uur wegvliegen, dus we hadden nog wat tijd om in het hotel te besteden. We besloten dit keer het buffet te nemen als ontbijt. Dit buffet moet soms heel druk bezocht zijn, want het had het soort rijen vormende barrieres, die je ook bij amusementsparken ziet.

Wat mensen zo bijzonder vinden aan die buffets gaat aan mij voorbij, maar goed. Maar ja, soms zie ik zulke hoog met voedsel opgestapelde borden, die dan ook nog eens in een zeer corpulent lichaam verdwijnen, dat de eetlust me al bij voorbaat vergaat.

Dit buffet was matig. Er was wel wat lekkere vis, zoals haring en zalm (ok, ik weet dat sommigen er niet over denken om dat als ontbijt te eten), maar niets speciaals verder.

Omdat ik ’s ochtends nooit zo’n honger heb, liet ik de anderen verder eten en ging ik naar de spa voor nog een half uurtje oefenen (nodig voor mijn spieraandoening) en whirlpool en sauna.

En toen was het tijd om naar het vliegveld te gaan. Onderweg stopten we nog om eindelijk die lang begeerde foto voor Rick te maken, van het “Welcome to Las Vegas” bord! Rick weer helemaal blij .

We gaven Hertz een heel stoffige en vieze Ford Excursion terug, het was een fijne en betrouwbare auto geweest. We waren zeker blij, dat we erom gevraagd hadden in plaats van de veel kleinere Expedition. Nu hadden we echt ontspannen gereden.

De check in en door de veiligheid gaan ging snel en we hadden nog heel wat tijd bij de gate. Dus ik nam wat extra kleingeld en besloot nog even wat video poker te spelen. En opeens had ik na 3 keer proberen 4 A’s! Gewonnen! 160 kwartjes, dus $40, het meeste wat ik ooit van een slot machine had gewonnen (hoewel ik natuurlijk ook niet echt vaak speel). In het strategieboek stond om door te spelen op dezelfde machine na een winst, dus dat deed ik. En inderdaad, ik won nog wat kleinere getallen. Uiteindelijk ging ik met $46 extra het vliegtuig in. Toch leuk.

De volgende verrassing kwam net voor het instappen. We hadden een overstap in Chicago, maar ik wist dat de vlucht overvol was. Dus toen Rick naar het podium werd geroepen, was ik bang, dat we, omdat we 2 gratis tickets hadden, op standby zouden worden gezet.

Maar nee, ze boden hem aan om niet alleen de non-stop naar Washington Dulles te nemen, maar ook nog in eerste klas! Die vlucht zou ongeveer op dezelfde tijd vertrekken, maar natuurlijk veel eerder aankomen. Rick zag zijn kans en probeerde eerst zelfs de hele familie in eerste klas te krijgen, maar daar was geen plaats voor. Dus de rest van de familie zou recht achter hem zitten in de bulkhead.

Natuurlijk namen we de gelegenheid met beide handen aan en Rick bepaalde, dat ik die eerste klas plaats mocht hebben, de schat! Ik vond het heerlijk, het eten was zeer matig, maar de drankjes werden constant aangedragen. Maar ik zou er niet over peinzen het volle pond voor eerste klas te betalen!

Al met al was het een heerlijk einde van een fantastische vakantie!












This page is powered by Blogger. Isn't yours?